Brief van dinsdag 2 mei 1944. Blij begint moeder haar brief met de bevestiging dat ze de brief van 10 april en 2 kaarten van 12 en 13 april ontving. Verder is er de gebruikelijke opsomming van brieven die verstuurd of ontvangen werden. Moeder schrijft, zoals zo dikwijls, wie er zijn ouders beloofde om binnenkort thuis met verlof te zijn en is spijtig dat Gaston daar niet zal bij zijn. Verder vertelt moeder over het overvliegen van honderden vliegtuigen. Ze betreurt dat Gaston niet thuis is om van het vlees van het geslachte varkentje te profiteren. Ze schrijft dat de zegels voor vlees op zijn, maar ze zal toch trachten om bij de slager wat vlees voor Gaston te versieren.
Brief van vrijdag 5 mei 1944. Moeder maakt zich zorgen dat Gaston ziek zal worden. Ze geeft Gaston de goeie raad: ‘almets (soms) een goed purge (laxeeermiddel) nemen is niet slecht’. Moeder is bijzonder blij dat ze deze week veel nieuws kregen: kaarten en brieven van 10-12-13-17 en 23 maart. Moeder stelt met genoegen vast dat de pakjes terecht gekomen zijn. Ze is echter bezorgd dat ‘dooze vleesch’ niet goed is. Ze zegt: ‘het is niet vele meer geloof ik het is al vuiligheid dat ze er beginnen in te steken’. Bovendien is moeder bang dat vlees schaars zal worden. Gelukkig hebben ze kunnen slachten en veel vlees wordt nu gesteriliseerd en in bokalen bewaard. Moeder zal proberen om hem iets toe te sturen. Met spijt stelt moeder vast dat er zoveel gebombardeerd wordt en dat Gaston in één van de slechtste plaatsen woont. Moeder heeft het ook over de schaarste aan kolen en de hoge prijzen die op de zwarte markt moeten betaald worden.