Deze biljetten zijn van het type 1919 nationale reeks. Ze zijn niet meer omwisselbaar sinds 1 juni 1950. De tekening werd gemaakt door G. Minguet (voorzijde) en J.-F. Freund en A Dirckx (keerzijde). De gravure is van F. Poortman en G. Minguet. Op de voorzijde staat een medaillonportret van koning Albert en koningin Elisabeth en op de keerzijde een mijnwerker in een industrielandschap. De afmetingen van dit biljet zijn 75 X 125 mm.
De biljetten dateren van 1922 tot 1945 maar vanaf 1927 staan de vermeldingen 'Thesaurie' en 'Thrésorerie' op het watermerk. De biljetten hier afgebeeld dateren van 21 april 1938, 11 mei 1938 en 5 mei 1938.
Waarom staat er de vermelding thesaurie op het watermerk op de biljetten van vijf en twintig BFR?
Een van de luiken van de geldhervorming van 1926 regelde de overname door de Schatkist van de biljetten van vijf en twintig frank. De staat zou zo haar schuld tegenover de Nationale Bank, ontstaan bij de omwisseling van Duitse marken na de oorlog, aflossen. Het was de uitdrukkelijke bedoeling deze biljetten snel te vervangen door munten, maar de termijn werd steeds verschoven. In 1935 kwam er zelfs een schatkistbiljet van vijfig frank bij. Zo ontstond er een onlogische en tweeslachtige biljettenomloop, met biljetten van de Nationale Bank en schatkistbiljetten, die uniek was in Europa.
De hele reeks staat in het teken van de nationale trots. Pijnlijk genoeg was het net via deze reeks dat de oorlogsinflatie overgeheveld werd naar de vredeseconomie.