Pastoor Slosse in zijn Memoriale Rumbecanum over dit onthaal:
1913 binnen 100 jaar zullen mijne opvolgers medelijden hebben met den tijd, dien wij thans beleven, en zij zullen zeggen: in Gods namen, hoe is het mogelijk? Peist eens, ons Frayken, een fraai en eenvoudig jongentje van Rumbeke, is nu sedert een paar jaar, voor de zeereloopers en nekkebrekers, de groote man van België, ja oprecht de roem van het vaderland! Over tijd wierd het ingehaald te Brussel. Een kalme ooggetuige zeide mij: geheel de hoofdstad was op de been, en zijne ontvangst overtrof blijkbaar deze van den keizer van Duitschland, en van M.Fallières, President van de Fransche Republiek. En is dat nu eene bejammering in al de sportgazetten van België en Frankrijk, omdat Frayken in den ‘Tour de France’ onder wege is moeten blijven cause à een ongemak aan het linker been, o tempora, o mora.
Bij thuiskomst wordt Odiel feestelijk onthaald in Brussel. De Tervurenlaantot in Woluweis één verzameling van nieuwsgierigen die wachten op de jonge god die om 17u45, drie kwart te laat, zijn opwachting maakt.